Het reetje stapt met soepele tred
behoedzaam langs het hekje mee,
hoefjes parmantig neergezet:
haar staartje schudt ritmisch van nee.
De witte plekjes op haar bruine vacht
bewegen alsof schaduw speelt met licht,
zij snuffelt aan wat ik heb meegebracht:
't fluweelzacht bekje gretig hoog gericht.
Zij strekt het nekje, neemt het voedsel aan,
het is zo weinig uit mijn groot verlangen:
als wij aan weerszij van het hekje verdergaan,
weet ik niet: "Wie van ons twee zit gevangen?"
Grietje Koeman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten