Hij zet zich voor mij neer
- en is bereid mij aan te horen.
't Horlogekettinkje hangt wijd
over zijn vest.
De pijp gestopt; zijn rechterhand
standvastig om de kop gebogen:
zijn luisterende ogen
doen de rest.
De linkerhand rust breed beschermend
op een boek, dat open voor hem ligt.
Achter zijn schouder is het bord
van 't schoollokaal. Ik richt
mijn ogen op het enkel woord
in wit krijt neergezet:
Hij knikt als een bevestiging:
oplettend als ik spel
wat zijn hand heeft geschreven:
het woordje "metgezel".
Grietje Koeman
(Uit: Binnenste Buiten, 1992)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten